Gewone walnoot

De walnotenboom (Juglans regia), ook wel de gewone notenboom genoemd,Kan uitgroeien tot een forse boom van circa 20 tot 30 meter hoog. Met zijn zware takken vormt hij een mooie, bijna ronde kroon die aangename, gefilterde schaduw biedt. De boom heeft een lichtgrijze stam met diepe, onregelmatige groeven en een oneven geveerd blad van 20 tot 30 cm lang. De eironde tot ovale deelblaadjes zijn ongeveer 8 tot 12 cm groot. Vlak na de bladontwikkeling verschijnen de mannelijke katjes (circa 7 cm) en de kleinere vrouwelijke bloemen in groepjes van twee of drie. De groene, ronde vruchten hebben een gladde bolster die aanvankelijk kort behaard is. De gegroefde, lichtbruine noten zijn bijzonder smakelijk, maar verschijnen pas bij bomen van circa 15 jaar oud. De walnotenboom wortelt diep en prefereert goed doorwortelbare, humeuze grond met af en toe wat kalk. Zure bosgrond of veengrond wordt niet goed verdragen. De walnoot is van oorsprong afkomstig uit het Perzische gebied, maar voelt zich inmiddels perfect thuis in het Nederlandse klimaat en landschap, waardoor hij haast inheems lijkt. De boom werd vroeger vaak bij boerderijen geplant, met name bij het melkhok, omdat hij insecten als vliegen en muggen op afstand hield. De sfeer rondom de boom wordt vaak als vriendelijk, tolerant en goedmoedig ervaren. Hoewel er traditioneel werd gezegd dat walnotenbomen niet gesnoeid hoeven te worden – en dat de noten simpelweg uit de boom werden geknuppeld – blijkt begeleidingssnoei in de praktijk wél zinvol voor een mooie kroonopbouw. Belangrijk is wel om alleen in de nazomer te snoeien, om bloeden van de boom te voorkomen